De bovenste luchtwegen bestaan uit neus en neusholte (nasopharynx), mondholte, keelholte (oropharynx) en larynx. De voorhoofdsholten (sinussen) maken eveneens deel uit van de luchtweg. Deze ontwikkelen zich op jonge kinderleeftijd.
De bovenste luchtwegen hebben een belangrijke functie: ze regelen temperatuur en vochtigheid van de ingeademde lucht, filteren deeltjes groter dan 5-10 μm, ze hebben een antimicrobiële functie en verzorgen de perceptie van geur en irritatie.
start hieronder de lessen
Video - Controleren van de bovenste luchtweg Controle van de bovenste luchtweg vindt plaats door middel van kijken en luisteren.
Video - Padding Padding (letterlijk ‘opvullen’) is het optimaliseren van de doorgankelijkheid van de bovenste luchtweg bij zuigelingen, bijvoorbeeld tijdens een reanimatie, maar ook wanneer sprake is van bemoeilijkte ademhaling. Uitvoering:
Leg het kind in rugligging
Neem een doek (luier of handdoek) en vouw deze 1 of enkele malen dubbel; ook een luier, passend bij het gewicht van het kind is voldoende.
Leg de opgevouwen doek onder de schouders van het kind, zodanig dat het hoofd en de nek zich in neutrale positie t.o.v. de romp bevinden. Hierdoor wordt een maximale doorgankelijkheid van de bovenste luchtweg bereikt.
Video - Jaw thrust De Jaw thrust methode is de methode om de luchtweg manueel vrij te maken wanneer het vermoeden bestaat dat het kind een CWK-letsel heeft. Uitvoering:
Neem plaats aan het hoofdeinde van het kind
Plaats de duimen of de duimmuizen op de beide ossa zygomatica om af te steunen
De toppen van beide middelvingers reiken tot achter de kaakhoeken
Haak de kaakhoeken aan en til de onderkaak iets naar voren/boven
Als de duimen niet gebruikt worden om af te steunen, duw dan met de duimen de kin van u af.
Video - Maatbepaling en inbrengen MAYO-tube Bij kinderen met verlaagd bewustzijn/bewusteloosheid waarbij gevaar dreigt van terugzakken van de tongbasis met luchtwegobstructie tot gevolg. Bij intacte larynxreflexen is deze handeling gecontra-indiceerd vanwege het risico van hoesten, laryngospasme en braken. Uitvoering:
Meet een juiste maat MAYO-tube als volgt af: het proximale eind van de MAYO-tube bij het midden van de voorste tandenrij houden. Het distale deel eindigt bij de kaakhoek
Zowel bij kinderen als bij volwassenen wordt de MAYO-tube tegenwoordig à vue ingebracht met de holle kant naar de onderkaak toe
Gebruik eventueel een tongspatel, maar bij voorkeur een laryngoscoop om de tong tegen de mondbodem te houden. De tip van de spatel mag niet verder reiken dan het voorste deel van de tong. De opstaande rand van de MAYO moet tegen de mondhoek rusten
Beoordeel na het inbrengen of de luchtweg doorgankelijk is (kijken – luisteren – voelen) controleer de ademhaling!