Inleiding

Palliatieve zorg is zorg die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van problemen van fysieke, psychische, sociale en spirituele aard. Gedurende het beloop van de ziekte of kwetsbaarheid heeft palliatieve zorg oog voor het behoud van autonomie, toegang tot informatie en keuzemogelijkheden (Boddaert, Douma, Dijxhoorn, & Bijkerk, 2020).

Wanneer een behandeling gericht is op het genezen van een ziekte/aandoening noemt men dit een curatieve behandeling. Bij een palliatieve behandeling (genezing is niet meer mogelijk) is het belangrijkste doel de kwaliteit van leven te verbeteren dan wel een goede kwaliteit van leven te handhaven (Velde, Graaf, Krieken, & Marijnen, 2017).

Van de 151.885 personen die in 2019 in Nederland overleden, stierven 46.864 personen (30,9%) aan nieuwvormingen en 37.433 personen (24,6%) aan hart- en vaatziekten. Van de totale sterfte overleed 8,4% aan een psychische stoornis en 8,3% aan een ziekte van de ademhalingswegen. De overige ICD-hoofdgroepen waren ieder verantwoordelijk voor 6% of minder van de totale sterfte (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2021). Bij ongeveer 70 procent van de sterfgevallen is mogelijk behoefte geweest aan palliatieve zorg. Dat is de schatting in de publicatie Kerncijfers Palliatieve zorg 2019 (PZNL, 2019). Het thema palliatieve zorg neemt hiermee een belangrijke plaats in binnen inventariseren, diagnosticeren, behandelen en evalueren van professionele zorgverlening door elke zorgverlener.